De evolutie gaat onverminderd door... |
Er is een plek voor twee tegenover een jongeman, die verveeld onderuit hangt en zijn tas tegenover zich heeft gezet. “Mogen wij hier zitten?” Met een uiterst chagrijnig gezicht pakt hij zijn tas op en laat die naast hem vallen. Zonder iets te zeggen, zonder ons maar ook een blik waardig te gunnen. Hij verandert ook niet van zithouding, zelfs niet als ik mijn knie tegen die van hem laat rusten. Een duidelijk geval van post-pubergedrag. Ik overweeg even hem het telefoonnummer van mijn dochter te geven, pas klaar met haar studie psychotherapie (en ook al GZ-psycholoog en orthopedagoog). Die kan hem er zeker weer bovenop helpen.
Op de terugweg is het drukker, veel scholieren en studenten. (Hoewel er mensen zijn die middelbaar scholieren en ‘lager’ ook graag studenten noemen hecht ik aan het onderscheid tussen scholieren en studenten. Al heb ik zelf dat laatste stadium nooit bereikt.) Er is één plek naast een wat frisser ogend jongmens dan ‘het geval’ op de heenweg. Ook hij heeft een tas bij zich: die staat naast hem. “Mag ik…?” Wilt u zitten?, vraagt hij. “Nou, wat denk je?” Met een glimlach neemt hij zijn tas op schoot. Zijn telefoon gaat. Dat hoor ik, hoewel deze op trillen staat. Maar dat maakt ook geluid. Ja, mompelt hij. Half vijf. O, da’s chill… En hiermee komt het gesprek ten einde.
Aan de andere kant van het gangpad zitten vier meiden, waarvan er drie elkaar kennen. De vierde zit aandachtig niet te luisteren, net als ik. “Maar ik heb nog een halve fles Bacardi thuis. Kan ook met jus d’orange.” De andere twee zijn onder de indruk van dit bezit. “Dan gaan we toch eerst bij An indrinken?” Die conclusie wordt met instemmend geknik begroet. Dat wordt vast een leuk weekend. Met flink wat minder hersencellen, dat dan weer wel.
Aan de andere kant van het gangpad zitten vier meiden, waarvan er drie elkaar kennen. De vierde zit aandachtig niet te luisteren, net als ik. “Maar ik heb nog een halve fles Bacardi thuis. Kan ook met jus d’orange.” De andere twee zijn onder de indruk van dit bezit. “Dan gaan we toch eerst bij An indrinken?” Die conclusie wordt met instemmend geknik begroet. Dat wordt vast een leuk weekend. Met flink wat minder hersencellen, dat dan weer wel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten