Kelderende leesvaardigheid is geen onderwijsprobleem, maar een maatschappelijk probleem
Op school is de leesarmoede niet op te lossen. Kinderen hebben heel goed door dat om mee te doen in deze maatschappij je niet moet kunnen lezen, maar op je telefoon moet zitten.
In 5 havo moeten mijn leerlingen een dichtbundel kiezen waar ze een blog over schrijven en die vervolgens in de klas presenteren. Veel van die presentaties beginnen met: ‘Toen ik op zoek ging naar een dichtbundel verwezen mijn ouders me naar mijn opa en oma’, maar geen enkele keer met: ‘Toen ik op zoek ging naar een dichtbundel, vond ik deze in onze boekenkast’.
Het zijn niet alleen de kinderen die minder lezen maar ook hun ouders en vrijwel alle andere volwassenen die in hun omgeving op hun smartphone zitten en naar podcasts luisteren.
Ouders die hun kind stil willen krijgen om zelf ongestoord achter hun scherm te kunnen, zetten het achter een tablet in plaats van een boek te pakken en het voor te lezen. Op hun 8ste krijgen kinderen dan hun eigen smartphone, waarna ze in hun puberteit gemiddeld meer dan 4 uur per dag op TikTok zitten naast de hobby’s en sporten die beoefend moeten worden. Vanaf hun 15de komt daar een bijbaan bij. Thuis is er noch de mogelijkheid noch de tijd om te lezen.
Sociale media veranderen kinderen bovendien in een soort junks, waarbij elk lesuur zonder telefoon een coldturkey-achtige ervaring geeft. En wat is dan de beste remedie? Een filmpje opzetten, dan zitten ze net als vroeger in de auto weer zoet naar een scherm te staren. Wat is het moeilijkste om te doen? U raadt het al: een tekst lezen, want geen gratis endorfine, maar moeite. En steeds meer moeite, omdat ze steeds minder goed lezen. En moeite is niet goed, want ze leren ook voortdurend dat alles leuk is of moet zijn.
Sinds eind jaren negentig wordt er in het onderwijs steeds meer aandacht aan lezen besteed, toch is het niet mogelijk op school deze leesarmoede op te lossen. Zo geef ik in het voortgezet onderwijs zo’n 2,5 uur per week Nederlands, waarin ook nog schrijven, argumenteren en literatuurgeschiedenis geleerd moet worden. Zelfs als alle andere vakken elke les een tekst laten lezen (wat onwaarschijnlijk is, ook omdat jonge docenten zelf het product van deze opvoeding zijn en daarom ook niet lezen) dan is het nog niet genoeg. Deze trend is namelijk niet in de eerste plaats een onderwijsprobleem maar een maatschappelijk probleem.
Kinderen hebben heel goed door dat om mee te doen in deze maatschappij je niet moet kunnen lezen, maar op je telefoon moet zitten om een podcast te maken of achter een scherm om online te vergaderen. Dat zien ze namelijk dagelijks om zich heen. Bovendien ontdekken ze dat ze de proefwerkstof net zo goed via een filmpje uitgelegd kunnen krijgen als via een tekst. Of beter eigenlijk, want door hun belabberde leesvaardigheid doen ze langer over de tekst en begrijpen ze er minder van dan wanneer ze een van die handige YouTube-filmpjes bekijken die er door docenten op worden gezet. Zo leren ze dat zelfs de docenten audiovisuele communicatie belangrijker vinden dan schriftelijke.
Binnenkort zijn er geen opa’s en oma’s meer die nog dichtbundels in de kast hebben staan. De leesvaardigheid zal nog verder achteruitgaan. Er wordt nu gewaarschuwd dat deze kinderen geen volwaardig lid van onze maatschappij kunnen worden, omdat ze overheidspost en de krant niet meer begrijpen. Maar die maken dan toch gewoon een filmpje. Of nee wacht, dat doen ze al.
Sinds eind jaren negentig wordt er in het onderwijs steeds meer aandacht aan lezen besteed, toch is het niet mogelijk op school deze leesarmoede op te lossen. Zo geef ik in het voortgezet onderwijs zo’n 2,5 uur per week Nederlands, waarin ook nog schrijven, argumenteren en literatuurgeschiedenis geleerd moet worden. Zelfs als alle andere vakken elke les een tekst laten lezen (wat onwaarschijnlijk is, ook omdat jonge docenten zelf het product van deze opvoeding zijn en daarom ook niet lezen) dan is het nog niet genoeg. Deze trend is namelijk niet in de eerste plaats een onderwijsprobleem maar een maatschappelijk probleem.
Kinderen hebben heel goed door dat om mee te doen in deze maatschappij je niet moet kunnen lezen, maar op je telefoon moet zitten om een podcast te maken of achter een scherm om online te vergaderen. Dat zien ze namelijk dagelijks om zich heen. Bovendien ontdekken ze dat ze de proefwerkstof net zo goed via een filmpje uitgelegd kunnen krijgen als via een tekst. Of beter eigenlijk, want door hun belabberde leesvaardigheid doen ze langer over de tekst en begrijpen ze er minder van dan wanneer ze een van die handige YouTube-filmpjes bekijken die er door docenten op worden gezet. Zo leren ze dat zelfs de docenten audiovisuele communicatie belangrijker vinden dan schriftelijke.
Binnenkort zijn er geen opa’s en oma’s meer die nog dichtbundels in de kast hebben staan. De leesvaardigheid zal nog verder achteruitgaan. Er wordt nu gewaarschuwd dat deze kinderen geen volwaardig lid van onze maatschappij kunnen worden, omdat ze overheidspost en de krant niet meer begrijpen. Maar die maken dan toch gewoon een filmpje. Of nee wacht, dat doen ze al.
[Bron: Volkskrant 13 december 2023]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten