05 november 2023

Ronald Brautigam speelt Van Beethoven en Schubert

Foto: Caroline Martin Musique
Wat een heerlijke middag in Theater De Fransche School in Culemborg was dat! Fortepianist Ronald Brautigam met een middagvullend programma - op een moderne vleugel. Eerst Rondo a Capriccioso Op. 129. Niet helemaal goed geschreven in het uitgereikte programma, want het is Capriccio. Het werd gevolgd door 7 Bagatellen Op. 33. Vervolgens nog een pianosonate van Ludwig van Beethoven: nr. 28 Op. 101. Na de pauze - in dit theater heet dat Interval - klonk de schitterende sonate nr. 20 D959, op de af en toe iets te schel klinkende Yamaha vleugel. (Maar het kan komen door het soms iets te krachtige spel van de reus die Brautigam is.)

Het eerste stuk 
is beter bekend onder de titel Rage Over a Lost Penny, Vented in a Caprice (uit het Duits: Die Wut über den verlorenen Groschen, ausgetobt in einer Caprice). Deze titel verschijnt op het manuscript, maar niet in Beethovens handschrift en is toegeschreven aan zijn vriend Anton Schindler. Het flitsende stuk wordt vaak uitgevoerd als een finale. Ondanks de late opus nummer, de samenstelling van het werk is gedateerd tussen 1795 en 1798. Beethoven liet het stuk ongepubliceerd en onvolledig achter; het werd in 1828 uitgegeven door Anton Diabelli, die het feit dat het niet af was, verduisterde. De uitvoeringstijd is vijf tot zes minuten; het tempo van het stuk is Allegro vivace.

De Bagatelles, Op. 33, voor solo piano werden gecomponeerd door Ludwig van Beethoven in 1801–02 en in 1803 gepubliceerd via de Weense uitgever Bureau des arts et d'industrie. De zeven bagatelles zijn vrij typerend voor de vroege stijl van Beethoven, met behoud van vele compositorische kenmerken van het begin Klassieke periode.
De pianosonate
nr. 28 in A majeur, Op. 101 is gecomponeerd in 1816 en gepubliceerd in 1817. Opgedragen aan de pianist Barones Dorothea Ertmann, geboren Graumen. Deze sonate wordt beschouwd als de eerste van de componist late pianosonates. De sonate markeert tevens het begin van wat algemeen wordt beschouwd als de laatste (derde) periode van Beethoven, waar de vormen complexer zijn, ideeën breder, texturen meer polyfoon en de behandeling van de thema's en motieven nog geavanceerder dan voorheen. 

Beethoven zelf beschreef deze sonate, samengesteld in de stad Baden, net ten zuiden van Wenen, in de zomer van 1816, als 'een reeks indrukken en mijmeringen.' De meer intieme aard van de late sonates heeft waarschijnlijk een verband met zijn doofheid, die in dit stadium bijna totaal was. Hij was hierdoor zo volledig geïsoleerd van de samenleving dat zijn enige middel om met vrienden en bezoekers te communiceren via notitieboekjes was.

Ludwig van Beethoven's pianosonate nr. 29, Op. 106 (bekend als de Hammerklaviersonate) zou hierna komen. Deze pianosonate wordt algemeen beschouwd als een van de belangrijkste werken van de derde periode van de componist en een van de grootste pianosonates aller tijden. Het stuk werd voltooid in 1818 en wordt vaak beschouwd als Beethovens technisch meest uitdagende pianocompositie en een van de meest veeleisende solowerken in het klassieke pianorepertoire. De eerste gedocumenteerde openbare uitvoerder was in 1836 Franz Liszt (in Parijs). Er volgde een enthousiaste recensie door Hector Berlioz.

Franz Schubert
zijn laatste drie pianosonates, D958, D959 en D960, zijn zijn laatste grote composities voor solo piano. Ze zijn geschreven tijdens de laatste maanden van zijn leven, tussen de lente en de herfst van 1828, maar werden pas ongeveer tien jaar na zijn dood gepubliceerd, in 1838–1839. Net als de rest van de pianostukken van Schubert kregen ze in de 19e eeuw maar weinig aandacht. Hoe anders kijken we er nu tegenaan! Ze maken deel uit van het belangrijkste pianorepertoire en verschijnen regelmatig op concertprogramma's. D960 is mijn favoriete sonate van de drie. In de linkerhand hoor je daar de dood al aankloppen...

Brautigam speelde de stukken van Van Beethoven met bladmuziek voor zich. De sonate van Schubert werd volledig uit het hoofd gespeeld. En hoe! Al klinken Ludwig zijn pianostukken nog mooier op een fortepiano. Bij Schubert heb ik daar minder 'last' van. Wellicht komt dat door de alsmaar zingende melodieën van Franz. 

[Geraadpleegd: Wikipedia]






   

Geen opmerkingen:

Een reactie posten