02 april 2020

Taal

Het doet me telkens weer goed te zien dat (veel) meer mensen het gebruik van #onnodigEngels verwerpen. Terwijl ik dit schrijf hoor ik op NPORadio4 - de favoriete zender in huize Laros: alleen bij een teveel aan hedendaags muziek of oeverloos gezeur wordt op ClassicFM afgestemd - dat de er een rubriek Klassiek voor Kids is. Voor die arme schapen die niet naar school mogen. (Hoewel mijn oudste kleinzoon daar héél anders over denkt.) Klassiek voor Kids: nou goed, de alliteratie kan nog een excuus zijn, maar dan was er best wat anders te verzinnen geweest.

  
Een teveel aan, schreef ik hierboven. Dat is goed, want teveel is hier een zelfstandig naamwoord. Heel vaak lees ik ergens dat iets teveel (van het goed bijvoorbeeld) is. En dat is niet goed: in alle gevallen waarin het geen zelfstandig naamwoord is schrijf je het als twee aparte woorden: te veel.
In overheidsstukken gaat het altijd wel goed. Opstellers van overheidsdocumenten zijn doorgaans goed opgeleide mensen die inzien dat in elk geval de overheid foutloos moet schrijven (net als journalisten bijvoorbeeld). Maar toch gaat het ook hier wel eens fout. 'Houdt hier rekening mee', staat in deze advertentie van de rijksoverheid. En dat is toch heus een 't' te veel.


Inflatie kan ook de betekenis van woorden betreffen. Lees dit maar: we hebben veel te veel (..) helden. De betekenis van zo'n woord gaat dan verloren.
Ik ervaar dat ook een beetje bij het gebruik van het woord student. Wat mij betreft zou het dan moeten gaan over mensen op een hogeschool of universiteit. Maar nu zie ik dat ook mavo- en havoleerlingen 'student' worden genoemd. Een moeder hoorde ik ooit trots vertellen dat haar zoon 'was afgestudeerd' aan de mavo. Trots zijn mag en moet, maar 'afgestudeerd' gaat mij dan te ver.
Hetzelfde geldt voor de term leraar en onderwijzer. Een basisschool heeft onderwijzers, het voortgezet onderwijs leraren.   

Geen opmerkingen:

Een reactie posten